Geschiedenis van het DNIPeter van Vliet en Roefie Hueting
De geschiedenis van het Duurzaam Nationaal Inkomen gaat terug tot 1965, toen Roefie Hueting startte met het leggen van de basis voor een indicator voor milieuverbruik. In 1969 richt Hueting de afdeling Milieustatistieken bij het CBS op, die systematisch de gegevens vergaart en registreert met behulp waarvan het Nationaal Inkomen (NI) kan worden aangepast aan het geheel of gedeeltelijk verlies van milieufuncties. Het duurzaam nationaal inkomen (DNI) is een productieniveau dat bij de technologie in het onderzoeksjaar tot in lengte van dagen kan worden volgehouden met behoud van de voor de mens vitale milieufuncties (zie hieronder). De geschiedenis van het DNI gaat terug tot 1965, toen Roefie Hueting startte met het leggen van de basis voor een indicator voor milieuverbruik. In 1969 richt Hueting de afdeling Milieustatistieken bij het CBS op, die systematisch de gegevens vergaart en registreert met behulp waarvan het Nationaal Inkomen (NI) kan worden aangepast aan het geheel of gedeeltelijk verlies van milieufuncties. Milieufuncties zijn door Hueting gedefinieerd als de gebruiksmogelijkheden van onze fysieke omgeving waarvan we geheel afhankelijk zijn in al ons doen en laten, zoals ademen, drinken, recreëren, produceren en consumeren. In 1974 promoveert Hueting aan de Rijksuniversiteit Groningen, onder leiding van Professor Jan Pen, met de thesis 'Nieuwe schaarste en economische groei; meer welvaart door minder productie? '. Samen met Nobelprijswinnaar Jan Tinbergen realiseert Hueting in 1991 de eerste raming van het Duurzaam Wereld Inkomen, dat in het daarop volgende jaar in een paper voor de Rio Conferentie wordt gepresenteerd. In 1992 publiceert Roefie Hueting ook zijn 'Methodologie voor de berekening van een Duurzaam Nationaal Inkomen', samen met Bart de Boer en Peter Bosch. In 1999 en in 2001 werden internationale symposia georganiseerd rond het DNI, respectievelijk door de Academie voor Wetenschappen in Amsterdam en door de Wereldbank in Washington, waar toenmalig minister van milieu Jan Pronk het eerste exemplaar van het boek 'Economic Growth and Valuation of the Environment: a Debate' overhandigde aan de directeur van de Wereldbank. Dit boek bevat de theoretische achtergrond van het DNI, een discussie tussen Hueting en de meest toonaangevende milieueconomen zoals Pearce en Daly, een lijst met publicaties over het DNI en een raming van het DNI van Nederland. In 2002 volgden er seminars over het DNI georganiseerd door de OECD in Parijs, tijdens de WSSD in Johannesburg, tijdens de Pugwash Conference on Bio-diversity van de Rijksuniversiteit van Groningen en de OECD Workshop on Accounting Frameworks for Sustainable Development. Tijdens al deze bijeenkomsten werd er door de gedelegeerden sterk op aangedrongen om een duurzaam inkomen te ontwikkelen voor andere landen, met name voor ontwikkelingslanden. Daarna werd het stil rond het DNI in Nederland. De Tweede Kamer werd verkeerd geïnformeerd over het verloop van de afstand tussen het DNI en het NI over de periode 1990-2000. In het vooruitzicht gestelde subsidies voor het ramen van DNI's in andere landen en voor het testen van de aanpak van milieuproblemen die in ontwikkelingslanden spelen, zoals erosie en de uitputting van natuurlijke hulpbronnen, werden niet veleend. In de nieuwe politieke richting past kennelijk geen waardering voor ecologische waarden, alle aandacht wordt geconcentreerd rond economische groei, ten onrechte opgevat als groei van de productie zoals gemeten in het NI. Milieuduurzaamheid, die de productiemogelijkheden voor toekomstige generaties niet bedreigt, leidt bij een gegeven technologie tot een lagere productie op dit moment; het DNI is daarom lager dan het NI. Het gaat dan om minder autokilometers, vleesconsumptie en vakantievliegreizen en wereldwijd een lagere bevolking, maar meer fietsen, schone lucht, schoon drink- en zwemwater, recreatie dicht bij huis en een veiliger toekomst voor onze kinderen en kindskinderen. Er lijkt geen politieke belangstelling te bestaan om het overgangspad van NI naar DNI te verkennen noch voor de ontwikkeling van technologie en voor de verschuivingen in productie- en consumptiepatronen die de afstand tussen NI en DNI kunnen verkleinen. In 2004 wordt de oprichting van de Foundation for research on Sustainable National Income notarieel bekrachtigd. De FSNI krijgt domicilie bij CE Delft.
|